Bekkeninstabiliteit / bekkenpijn
Er wordt gesproken van bekkeninstabiliteit wanneer de krachten tussen de romp en de benen niet goed door het bekken kunnen worden opgevangen en doorgegeven. Overigens wordt de term bekkeninstabiliteit zo vaak verkeerd gebruikt of begrepen dat nu bij voorkeur wordt gesproken over bekkenpijn.

bekken Het bekken bestaat uit een ring, die gevormd wordt door drie botstukken: de linker en rechter bekkenhelft met aan de achterzijde het heiligbeen daar tussenin geklemd. Er zijn daardoor ook drie gewrichten: één midden voor (de symfyse) en twee ter weerszijden van het heiligbeen (de sacro-iliacale of SI-gewrichten). In de loop van de zwangerschap ‘verslappen’ de banden die deze botstukken bijeenhouden langzaam. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de hormonen die onder invloed van de zwangerschap worden geproduceerd. Op zich is dit een nuttig gebeuren. Indien het bekken makkelijker kan vervormen, is het voor het kind eenvoudiger de bekkenring te passeren. Lastig is het als het bekken lang voor of lang na de bevalling erg soepel is. Het gevolg kan zijn dat de banden overbelast raken op momenten dat grote krachten op het bekken inwerken. Pijn rond de symfyse en/of SI-gewrichten is dan het gevolg.

Tijdens de zwangerschap is er steeds meer ruimte nodig in het bekken en de buikholte voor de groeiende baby. Daardoor wordt er meer gevraagd van de spieren om het geheel toch stabiel te houden. Bij bekkeninstabiliteit is er een disbalans ontstaan tussen de draagkracht en de draaglast. Daarbij kunnen allerlei factoren een rol spelen, fysieke maar ook sociale (baan, druk sociaal leven, andere kinderen) en emotionele. Bekkeninstabiliteit wil dus niet zeggen een te grote mobiliteit, maar het bekken met zijn omliggende spieren en banden is niet op tijd stabiel.

De begeleiding is erop gericht het evenwicht zoveel mogelijk te herstellen. Dat betekent enerzijds concrete oefeningen en adviezen met betrekking tot houding en beweging (de draagkracht), en anderzijds de belastende factoren onder de loep nemen en deze waar mogelijk aanpassen.